Een temperatuurmelder controleert elke 8 seconden de kamertemperatuur en reageert zodra de temperatuur plotseling boven de 57 °C stijgt. In dat geval controleert het apparaat de volgende drie cycli of de temperatuur nog steeds boven 57 °C ligt. Na de volgende drie metingen wordt het alarm geactiveerd. Het personenalarmtoestelmeld in dit geval meteen de meldcentrale, mantelzorger of alarmserver. Daarnaast worden een optisch signaal via LED en een signaaltoon geactiveerd. Deze vroegtijdige waarschuwing door de temperatuurmelder bij mogelijk gevaarlijke temperatuuromstandigheden maakt het mogelijk om te handelen voor er schade is aan personen en infrastructuur. Zodra de temperatuur na een alarm weer is gedaald, reset de temperatuurmelder binnen een halve minuut automatisch weer naar de waaktoestand.